>
Paul Rodenko
Den Haag (1956)
Den Haag: stad van aluinen winden en pleinen.
Winden als pleinen zo wijd.
Pleinen rustig als de grote handpalm
van de grote openheid.
Reigerlijk zijn er de vrouwen, lang en toch lieflijk;
Remco Campert
Den Haag (1962)
Overal bevuilde daken
groen koper van kerken
brakke lucht: uitgebeten huizen
afgegraasd grasland verwaarloosde zee.
O en de trieste trage gele trams
Kitty de Josselin de Jong
Den Haag 1943
De wind waait aan door de verlaten straten,
en zoekt en vindt de oude huizen niet, -
en zoekt en vindt slechts steenkoude gelaten,
starend in ziel-beklemmend stom verdriet.
Paul van Vliet
Wij hebben in Den Haag zo bedroevend weinig dingen
Waarvan je mooi gevoelig en echt lekker kan staan zingen
Want wij werden nooit belegerd of verwoest in vroeger dagen
En behalve in de Kamers is hier niemand ooit verslagen
F. Springer
Den Haag hofstad, hoffelijke stad - volgens Rotterdammers oersaai en volgens Amsterdammers zelfs dood als een pier. Alles goed en wel, maar in 1979 moest ik mij er letterlijk binnenvechten! Ik zweer dat dit geen sterk verhaal is.
Gerrit Achterberg
Du vieux Doelen (1953)
Het kijken van voorbijgangers braveren.
Doen of ik iemand ben bij elke stap.
Zoals ik deed als knaap en voor de grap,
om mij daarmee allure aan te leren.
Georgette Hagedoorn
Den Haag is de hofstad van Nederland, dat heb ik in het grijze verleden al op de lagere school geleerd. Mijn Franse moeder voegde daar aan toe: ”La Haye, c’est une ville qui vous ouvre les bras.” Daarmee wist ze slim de voor haar onuitsprekelijke naam ’s-Gravenhage te omzeilen.
Yvonne Keuls
Kort en zakelijk bracht haar kleindochter de weekenddokter telefonisch op de hoogte: ’Het is begonnen met verslikken. Ze hoest nu al uren, wordt doodmoe.
Han G. Hoekstra
Een lied voor 's-Gravenhage (1933)
Ook wie - verliefd op Amsterdam
en zo verliefd als ik -
van 's-Gravenhage afscheid nam,
bekent elk ogenblik
dat hij haar nooit geheel ontkwam
en nooit geheel ontkomen kon
omdat de wereld daar begon.
Paul Rodenko
Enfantine
De kleine ruiters van de golven stappen af.
Andere kleine ruiters van de golven stappen op.
Er is een op- en afstappen van kleine ruiters
van de golven.
Gerrit Achterberg
Galeries Modernes (1953)
De diepten van de warenhuizen in
ben ik op weg gegaan om u te vinden.
Ik laat mij door de menigte opwinden
tot zachte haast en voetenschuifelen.
Op 10 juni 2013 was het 150 jaar geleden dat Couperus in Den Haag geboren werd. De Haagse Poëzieroute nam deel aan het Couperusjaar door dichters op te roepen gedichten in te sturen over Couperus en Den Haag. De insteek van het gedicht moest een boek of personage zijn. Het liefste in combinatie met een plek in Den Haag waar men de geest van Couperus nog kon tegen komen. Hieronder staan de bijdragen van 58 dichters.
Gerrit Achterberg
Gemeentereiniging
De kelder van de morgen ingedaald,
zet ik eerste voetstappen op de straat.
Er is met gisteren geen rode draad.
Ge hebt me bij de deur niet afgehaald.
Gerrit Achterberg
Gerzon (1953)
De ogen blinken en de wangen gloeien.
Een zachte brand staat om de handen heen.
Wie winkelt wordt gegadigde meteen,
want het geringste kan de aandacht boeien.
Dolf de Vries
Na een te lang verblijf bij de inmiddels opgeheven Haagsche Comedie (de opvolgers van Cees Laseur en Paul Steenbergen dachten met hun tijd mee te gaan door de ch weg te laten) vertrok ik in 1969 naar de Nederlandse Antillen.