Prinsjesdag symboliseert het samengaan van onze democratische instituties met het erfelijk koningschap onder het Huis van Oranje-Nassau. Dit jaarlijkse feest voor de democratie stamt uit de tijd van de eerste koning van Nederland, Willem I.
![]() |
Willem I opent het nieuwe parlementaire jaar in de Gotische zaal in 1815. |
Oorsprong
Stadhouder Willem V, de vader van onze eerste koning Willem I, was een intelligente man, maar had aan besturen en het doorhakken van knopen een broertje dood. Hij lag voortdurend overhoop met de Patriotten die aan het einde van de 18e eeuw democratisering wilden stimuleren.
Een hoveling heeft eens verklaard dat er op Willems werkkamer kasten waren 'die zó met nog niet afgewerkte staatsstukken volgepropt zaten dat de deuren niet meer dicht konden'. Om z'n imago op te poetsen organiseerden zijn aanhangers, de Orangisten, op de verjaardag van de stadhouder een extra uitbundig en hierdoor provocerend feest: Prinsjesdag. De naam beklijfde. Het feest had echter geen invloed op de populariteit van de stadhouder. De onbeminde Willem V werd pas 150 jaar na zijn dood bijgezet in de koninklijke grafkelder van de Delftse Nieuwe Kerk.
Bij het ontstaan van het koninkrijk in 1813 vond de opening van de Staten-Generaal op de eerste maandag in november plaats. Later die eeuw werd dit de derde maandag in oktober. Vanaf 1848 werd Prinsjesdag op een maandag in september gehouden. De maandag was echter geen goede dag. Voor een groot aantal Kamerleden die uit afgelegen delen van het land moesten komen, was het moeilijk om op maandag op tijd in Den Haag te zijn. Kamerlid Schimmelpenninck van der Oye van Nijenbeek stelde daarom in 1887 voor er de derde dinsdag van te maken om te voorkomen dat ze op zondag moesten reizen (in verband met de zondagsrust).
De naam Prinsjesdag werd overigens pas in de tweede helft van de negentiende eeuw gebruikt voor de feestelijke opening van de zitting van de Staten-Generaal.
![]() |
De stoet marcheert over het Korte Voorhout. Links achter is de Amerikaanse ambassade zichtbaar. |
De stoet
19e eeuw
Vanaf maandag 2 mei 1814 begaf koning Willem I zich naar de Trèveszaal op het Binnenhof. In de stoet was ook plaats ingeruimd voor de hoofden van de verschillende ministeriële departementen, enkele leden van de Raad van State, maar ook de grootofficieren van het Vorstelijk Huis, adjudanten, kamerheren en edelen. De stoet werd voorafgegaan en gevolgd door een escorte ruiterij.
Op het Binnenhof vormde de Haagse schutterij de erewacht. Er waren zo'n 3000 militairen in groot tenue op de been. De koning nam zijn mannelijke familieleden mee in de stoet. Dit was het begin van een traditie die in gewijzigde vorm nog steeds bestaat.
Willem II was een sportieve man en hij stapte daarom niet in een koets, maar ging per paard naar het Binnenhof. Zijn oudste zoon, Willem III, verkleinde de hoeveelheid cavaleristen, maar liet voor de rest alles bij het oude. Op 20 november 1890 werd zijn tweede echtgenote, Emma, in een verenigde vergadering in de vergaderzaal van de Tweede Kamer beëdigd als Regentes van het Koninkrijk. Vanaf dat moment namen er voor het eerst vrouwen deel aan de koninklijke stoet.
20e eeuw
In 1903 werd de Gouden Koets voor het eerst gebruikt. In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit, en hoewel Nederland neutraal bleef, had het Nederlandse gemobiliseerde leger paarden nodig. De Gouden Koets werd nog steeds getrokken door acht paarden, maar verder reed er nog maar één, met twee paarden bespannen, rijtuig mee. Begin jaren dertig werd de oude luister van voor 1914 hersteld waarbij het aantal paarden voor de koetsen werd terug gebracht naar twee, met uitzondering van de gouden koets waarvoor een achtspan bleef lopen.
![]() |
Koningin Wilhelmina en prins Hendrik in de nog nieuwe Gouden Koets in 1917. |
Tegenwoordig levert het Koninklijk Huis een paar paarden, maar het overgrote merendeel wordt van particulieren geleend. Om deze reden oefenen de verschillende bereden onderdelen een paar dagen voor Prinsjesdag in de Haagse straten.
In 1974 werden als gevolg van een gijzeling de meeste ceremoniën sterk versoberd. In 2001 werd er geen muziek gespeeld vanwege de aanslag van 11 september in de Verenigde Staten. De Gouden Koets stond tijdens de toer even stil bij de Amerikaanse ambassade om zo een groet te brengen.
![]() |
Tijdens de regeerperiode van koningin Juliana was het paleis Lange Voorhout het begin- en het eindpunt van de stoet. |
De koning en de belangrijkste leden van het Koninklijk Huis maken een rijtoer met de Gouden Koets van Paleis Noordeinde via het Lange Voorhout naar de Ridderzaal op het Binnenhof. Daar zijn ook alle ministers, staatssecretarissen, leden van de Eerste en Tweede Kamer en andere genodigden aanwezig.
In 1925 werd de huidige route bepaald, toen het door een verhoging van de straat het niet langer mogelijk was om onder de Stadhouderspoort aan de voorzijde van het Binnenhof door te gaan. De Gouden Koets komt nu via de Mauritspoort en de Binnenpoort het Binnenhof op. Zie het tabje onderaan de pagina voor gedetailleerde info.
Tijdens de traditionele rijtoer wordt er elke minuut een saluutschot afgevuurd door de batterij 11de Afdeling Rijdende Artillerie (Gele Rijders) op het Malieveld.
![]() |
Details van de Gouden Koets. |
De koets
De gebroeders Spijker bouwden in 1903 de eerste Nederlandse auto, maar waren in de negentiende eeuw vooral koetsontwerpers. Zij maakten in opdracht van de Amsterdamse burgerij een rijtuig van met bladgoud belegd djatihout. Smeden, houtwerkers, schilders, decorateurs, glasblazers, vergulders, lakenwevers, ivoorsnijders, bronsbewerkers en weesmeisjes kwamen eraan te pas om het rijtuig tot een opvallend symbool te maken.
Zo stellen de wielen gouden zonnen voor, symbool voor een mild koningschap. De hond- en uilenemblemen op scharnieren en deursloten staan voor trouw en waakzaamheid. Drijvende waterlelies op de traptreden manen tot voorzichtigheid. Op de voorzijde van de koets staat de toekomst afgebeeld. Op de achterzijde het verleden. En de met de hand op het vloertapijt geborduurde narcissen. tulpen en hyacinten symboliseren het met bloemen bestrooide pad van de vorstin.
Op de beide zijkanten van de koets zijn drieluiken bevestigd. De schildering aan de rechterkant stelt de 'Hulde van Nederland' voor. In het midden staan Nederland en Oranje waaromheen een aantal allegorische figuren staan zoals Vrede, Onderwijs en de Tucht. Aan de linkerkant is de 'Hulde van de Koloniën' afgebeeld. De Nederlandse maagd krijgt hier geschenken aangeboden van Indische vorsten. Dit laatste paneel roept discussies op omdat deze het koloniale verleden van Nederland zou verheerlijken.
De Gouden Koets was in 1898 een geschenk van de Amsterdamse burgerij voor koningin Wilhelmina, het jaar waarin ze officieel werd ingehuldigd. Koningin-regentes Emma, de moeder van Wilhelmina, was hier aanvankelijk niet tevreden over. ‘Men had moeten begrijpen dat zulk een gouden koets te eenenmale in strijd is met de beginselen van eenvoud der Regentes en dat men met zulk een geschenk als het ware de theorieën van de Koningin-Moeder ontheiligt.’
![]() |
De gouden koets met koning Willem Alexander en koningin Maxima op weg naar het Binnenhof in september 2015. |
In 1901 stapte Wilhelmina dan voor de eerste keer officieel in de koets ter ere van het huwelijk met prins Hendrik. Sinds 1903 wordt dit rijtuig op Prinsjesdag gebruikt.
Tijdens de bezetting hebben de Duitsers geprobeerd de koets naar Berlijn te transporteren. Dit is echter niet gelukt omdat de koets te hoog voor transport was.
Na Prinsjesdag 2015 verdwijnt de koets voor minimaal drie jaar uit het zicht om grondig gerestaureerd te worden.
![]() |
Vanaf het moment waarop de koning het Koninklijk Paleis Noordeinde verlaten heeft tot het moment waarop hij daar is teruggekeerd, worden saluutschoten vanaf het Malieveld afgevuurd. |
Saluutbatterij
Op de Koekamp / Malieveld staat op Prinsjesdag de saluutbatterij van de 11e afdeling rijdende artillerie, de Gele Rijders, uit Arnhem opgesteld.
Deze batterij, bestaande uit vier historische 25-ponders, geeft minuutschoten vanaf het ogenblik dat de koning het paleis verlaat, tot op het moment waarop hij daar is teruggekeerd. Gemiddeld gaat het om 66 schoten, die in ruim een uur worden gelost. Deze traditie werd geïntroduceerd tijdens het regentschap van koningin Emma.
In de jaren tachtig waren er plannen om de kanonnen op de Lange Vijverberg te zetten om zo een betere aansluiting te krijgen met de koninklijke stoet. Dit plan ging echter niet door omdat geluidsmetingen aantoonden dat de dreunende kanonnen waarschijnlijk voor geluidsoverlast zouden geven in de Ridderzaal.
![]() |
Minister-president Ruijs de Beerenbrouck arriveert op het Binnenhof in 1930. |
Troonrede
Koning Willem I was opgegroeid in Groot-Brittannië en wellicht zijn de openingsplechtigheid in ons land in 1814 gemodelleerd naar de parlementaire gebruiken in dat land.
Artikel 65 van onze huidige grondwet stelt dat: 'Jaarlijks op de derde dinsdag van september of op een bij de wet te bepalen eerder tijdstip wordt door of namens de Koning in een verenigde vergadering van de Staten-Generaal een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid gegeven.' Op dezelfde dag wordt de begroting voor het volgende kalenderjaar aan de Staten-Generaal aangeboden (artikel 105, tweede lid).
De eerste Prinsjesdag, die toen ook een openingsplechtigheid was, voltrok zich in 1814 in de Treveszaal. De zaal was echter niet groot genoeg en vanaf 1815 vond de bijeenkomt plaats aan de overkant van het Binnenhof, in de zaal van de Tweede Kamer, waar ook de troon van de koning stond. In 1904 verhuisde men naar de huidige zaal, de oude Ridderzaal.
![]() |
In 1948 werd de Gouden Koets weer ingezet. |
De troonrede, waarin de kabinetsplannen voor het komende jaar worden ontvouwd, valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid: de opstelling ervan gebeurt in samenspraak tussen minister-president en staatshoofd (koning). Een persoonlijke, niet-politieke noot van de koning in het verhaal is toegestaan.
![]() |
Tot in de jaren zestig was het gebruikelijk dat de koningin bij het voorlezen van de troonrede geflankeerd werd door familie en functionarissen. |
In een aantal jaren is het voorgekomen dat niet de koning(in), maar een minister (meestal de minister-president) de troonrede voorlas. Dat kon te maken hebben met de gezondheid van de vorst(in). Bijvoorbeeld in 1889 en 1890 toen koning Willem III ziek was en ook in 1908 en 1909 toen koningin Wilhelmina zwanger was.
In 1911 weigerde Wilhelmina de troonrede uit te spreken. De beslissing van de koningin had te maken met haar ergernis over de weigering van de onbekwaam geachte voorzitter van de Tweede Kamer, W. graaf van Bylandt, om zich terug te trekken: 'Ik open de Staten-Generaal niet als Bylandt herkozen wordt.'
Vanaf 1923 is de troonrede op Prinsjesdag steeds door de koningin voorgelezen, met uitzondering van 1947. In dat jaar was koningin Wilhelmina afwezig vanwege ziekte en las minister-president Beel de troonrede voor.
Leve de koninginIndische vorsten in 1931
De 17-jarige koningin Wilhelmina vergezelde op 21 september 1897 haar moeder bij de openingsplechtigheid. Het oudste Kamerlid, ds. J.H. Donner riep na afloop van de troonrede spontaan 'leve de koningin'. Deze aanhankelijkheidsbetuiging stuitte op bijval en werd 'door schier alle aanwezigen' driemaal herhaald. Later werd ook deze traditie geformaliseerd.
Kritiek
Er waren en zijn enkele criticasters die de vorm van de troonrede afkeuren. Vooral de opstelling van de troon ten opzichte van de ministers is hier een heikel punt. De koningin zit tijdens het voorlezen van de rede op de troon welke ook nog op een verhoging staat. De ministers zitten tegenover haar, evenals de leden van het parlement.
De critici merken op dat de ministers verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de troonrede en dus vanuit democratisch oogpunt naast de koningin moeten zitten. Zij zitten dan tevens tegenover het parlement aan wie zij verantwoording schuldig zijn en wie de regeringsplannen moeten beoordelen en de uitvoering ervan controleren.
Begroting
Nadat het staatshoofd de troonrede heeft voorgelezen vergadert de Tweede Kamer. De minister van Financiën biedt dan namens de regering de rijksbegroting en de miljoenennota aan. Deze rijksbegroting en miljoenennota neemt de minister mee in een beroemd koffertje waarop in gouden letter staat geschreven ‘Derde dinsdag in september’. De minister van Financiën neemt plaats achter de ministerstafel waarna na een korte toespraak het koffertje door een bode naar de voorzitter van de kamer gebracht wordt. De inhoud van de koffer is symbolisch want de begroting is tienduizenden pagina's groot en past daarmee niet in de koffer.
![]() |
De Gouden Koets en een galaberline arriveren op het Binnenhof in 2013. |
Bij koninklijk besluit kunnen andere begrotingen aan de Rijksbegroting worden toegevoegd of ingetrokken. In een begrotingswetsvoorstel worden bedragen geraamd voor de te verrichten uitgaven, de aan te gane verplichtingen en de verwachte ontvangsten.
Het koffertje
Eerste exemplaar
De traditie van het beroemde koffertje is in Nederland begonnen door minister Piet Lieftinck. Deze wilde de eerste naoorlogse begroting in stijl aanbieden aan de Tweede Kamer. Daarbij werd gekeken naar de Britse traditie: hier gebeurde het presenteren van de begroting al sinds 1850 d.m.v. een rood koffertje. Minister Lieftinck zou daarom in 1946 hebben gezegd: 'Ik ga een traditie in het leven roepen.'
Het koffertje van Lieftinck is chocoladebruin van kleur, draagt als opschrift 'Derde Dinsdag in September' en is gemaakt van vulcan-fiber. De koffer werd door een ambtenaar voor ƒ 3,75 gekocht bij leerhandel Van de Broek op de Laan van Meerdervoort in Den Haag. Op het eenvoudige koffertje werden vervolgens letters van goud papier geplakt.
Elf jaar later vond minister Henk Hofstra dat hij voor schut liep met het goedkoop uitziende koffertje en brak in 1957 met de jonge traditie door met een gewone aktetas in de Kamer te verschijnen. Een groep studenten uit Amsterdam van het dispuutgezelschap genaamd Beets bood hem hierop een nieuw koffertje aan onder het motto: 'Traditie, Excellentie'. Op donderdagmorgen 17 oktober 1957 meldden ze zich bij het Ministerie van Financiën, compleet met pandjesjas en hoge hoed. Het koffertje werd dankbaar in ontvangst genomen, maar verdween kort daarna om nooit meer teruggevonden te worden. Een jaar later nam de minister daarom het gewone koffertje maar weer mee.
![]() |
Minister van Financiën Onno Ruding van het CDA arriveert in 1987, met het beroemde koffertje, bij de Ridderzaal. |
In 1964, bij haar 150 jarig bestaan, deed de Staatsdrukkerij een nieuw koffertje cadeau. Men vond dat het huidige koffertje 'voor zo'n belangrijk staatsstuk niet waardig en stijlvol genoeg' was. Dat afgedankte exemplaar verdween naar het Belastingmuseum.
Het nieuwe koffertje werd een attachékoffer gemaakt van antiek geitenperkament en versierd met 's lands wapen en de letters ,,Derde dinsdag in september". Van binnen is het perkament gevoerd met Nassau-blauw satijn.
De nieuwe koffer werd op maandag 14 september aangeboden aan minister Witteveen, nadat het enkele dagen eerder aan de koningin was getoond. Dit koffertje wordt tot op de dag van vandaag gebruikt, met als uitzondering de Prinsjesdag van 2015, toen het oude koffertje van Lieftinck weer uit de mottenballen gehaald was.
Rond 13:50 uur vertrekt de Koninklijke Familie met de Gouden Koets vanaf het Binnenhof. Nadat koning Willem-Alexander en de andere leden van het Koninklijk Huis zijn teruggekeerd op Paleis Noordeinde, volgt rond 14:00 uur de balkonscène waarbij de koninklijke familie op het balkon door het volk wordt toegejuicht. Deze balkonscène is om veiligheidsredenen in de jaren '60 ingevoerd. Voorheen stapte de familie, als het weer het toeliet tijdens Prinsjesdag, na terugkomst in het paleis van de Gouden Koets over in een open koets die met dravende paarden door Den Haag reed.
Route door Den Haag
Route door Den Haag
- Koninklijke stallen - Vertrek lege koetsen
- Hoge wal
- Amaliastraat
- Paleisstraat
- Noordeinde
- Paleis Noordeinde - De gasten stappen in de koetsen
- Noordeinde
- Heulstraat
- Kneuterdijk
- Lange Voorhout
- Korte Vijverberg (in 2015 Lange Houtstraat ivm opbrekingen)
- Plein
- De Mauritspoort en Binnenpoort
- Het Binnenhof
De stoet
De koninklijke stoet bestaat uit de leden van het Koninklijk Huis, leden van de hofhouding, politie te paard, een muziekkorps en verschillende afdelingen van het leger. De bereden militaire escorte aan het begin en einde van de stoet diende in de negentiende eeuw om de weg vrij te maken en om ongeregeldheden de kop in te drukken.
- De rijknechtmajoor (chef van de rijstal) rijdt voorop in de stoet.
- Koninklijke Militaire Kapel "Johan Willem Friso".
- Commandant Garderegiment Grenadiers en Jagers en Adjudant.
- Vaandelwacht Garderegiment Grenadiers en Jagers.
- Ere-compagnie van het Garderegiment Grenadiers en Jagers (Grenadiers).
- Commandant bereden Ere-escorte Koninklijke Marechaussee met twee vleugeladjudanten.
- Bereden standaardwacht van de Koninklijke Marechaussee.
- Bereden ere-escorte van de Koninklijke Marechaussee.
- Commandant ere-escorte Cavalerie met 2 trompetters.
- Bereden standaardwacht van de Cavalerie.
- Bereden ere-escorte der Cavalerie, 1e Peloton Cavalerie.
- Rijknecht-majoor met twee rijknechten te paard van het Koninklijk Stal Departement.
- Eerste rijtuig: De dienstdoende Kamerheer van de Koning en de Ceremoniemeester van Z.M. de Koning. Zij zitten in een Galaberline met twee paarden bespannen, één lakei naast elk portier van het rijtuig.
- Tweede rijtuig: De Grootmeester van het Huis van Z.M. de Koning en de Grootmeesteres van Z.M. de Koning, gezeten in een Galaberline, bespannen met twee paarden, één lakei naast elk portier van het rijtuig.
- Commandant Bereden Ere-escorte van de Landelijke Eenheid Beredenen van de Nationale Politie met twee vleugeladjudanten.
- Het bonte paukenpaard en 8 trompetters van de Landelijke Eenheid.
- Beredenen van de Nationale Politie
- Bereden standaardwacht van de Nationale Politie
- 1e Peloton Bereden Ere-escorte van de Landelijke Eenheid beredenen van de Nationale Politie
- Derde rijtuig: Z.K.H. Prins Constantijn der Nederlanden en H.K.H. Prinses Laurentien der Nederlanden. Het rijtuig is een Galaglasberline, met vier paarden bespannen, één koetsier naast elk paard en twee lakeien aan elke zijde van het rijtuig.
- Twee bereden adjudanten van Z.M. de Koning begeleiden het rijtuig;
- 2e Peloton Ere-escorte van de Landelijke eenheid beredenen van de Nationale politie;
- Gouden koets: Z.M. de Koning, H.M. de Koningin (Prins(ess)en van 18 jaar en ouder mogen meerijden). De Gouden Koets is bespannen met acht paarden, één koetsier naast elk paard en vier lakeien aan elke zijde van de koets. Het linker voorpaard wordt bereden door een zgn. postiljon.
- Twee bereden adjudanten van Z.M. de Koning begeleiden de koets gevolgd door de bereden Adjudant-Generaal tevens Chef van het Militaire Huis van Z.M. de koning.
- Als afsluiting van de stoet volgt het 2e peloton van de Cavalerie ere-escorte.
Het programma
Het programma
- 10.30 uur De Prinsjesdagviering wordt elk jaar gehouden in de Grote Kerk. De dienst wordt bezocht door prominenten uit het parlement, de regering, het gemeentebestuur van Den Haag en de Raad van State.
- 12.45 uur De eerste genodigden zijn aanwezig in de Ridderzaal.
- 12.45 uur De Gouden Koets rijdt van de Koninklijke stallen naar het Paleis Noordeinde
- 13.00 uur De voorzitter van de Eerste Kamer opent de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal.
- 13.00 uur De koninklijke stoet vertrekt vanaf Paleis Noordeinde.
- 13.00 -13.15 uur Vanaf het vertrek van de stoet tot de aankomst bij de Ridderzaal wordt er elke minuut een saluutschot afgevuurd door de batterij 11de Afdeling Rijdende Artillerie (Gele Rijders) op het Malieveld.
- Op de Korte Vijverberg passeert de stoet het Kabinet van de Koning waar vaak leden van de koninklijke familie die niet aan de ceremonie deelnemen de koning en koningin komen toezwaaien.
- 13.15 uur De Militaire Kapel marcheert het Binnenhof op terwijl ze de Grenadiersmars “Turf in je ransel” speelt.
- Nadat de gouden koets is aangekomen op het Binnenhof, zet de muziekkapel het Wilhelmus in. De leden van het Koninklijk Huis groeten dan het vaandel van het krijgsmachtonderdeel dat bij de Ridderzaal staat opgesteld. De Commissie van in- en uitgeleide ontvangt bij de ingang van de Ridderzaal de leden van het Koninklijk Huis. Deze begeleidt de leden van het Koninklijk Huis naar hun plek in de Ridderzaal.
- De voorzitter van de Verenigde Vergadering van de Eerste en Tweede Kamer kondigt de komst van de koning aan. Alle aanwezigen krijgen hiermee het teken om op te staan. De koning neemt vervolgens plaats op de troon en spreekt de troonrede uit.
- Bij de laatste woorden van de koning roept de voorzitter: Leve de koning!
- De aanwezige gasten roepen vervolgens: Hoera! Hoera! Hoera!
- Hiermee komt er een einde aan de vergadering. De commissie van in- en uitgeleide begeleidt de leden van het Koninklijk Huis naar een zijkamer van de Ridderzaal: de Koninginnekamer.
- 13.50 uur De koninklijke stoet vertrekt naar Paleis Noordeinde.
- 14:00 uur Balkonscène Paleis Noordeinde
- 14:30 uur Muzikale show van militaire korpsen op het Lange Voorhout
Het gebed
Het gebed
De eerste jaren sprak de koning geen gebed uit. Vanaf de afscheiding van Belgie in 1830 vormde de bede echter een vast element aan het slot van de rede. Vanaf 1870 werd een vaste tekst geformuleerd 'Schenke God op onzen arbeid Zijn onmisbaren zegen'. In de honderd jaren die volgden werd deze 'devotieformule' nooit meer weggelaten.
- In 1948 maakte de socialistische Willem Drees een kleine aanpassing: 'dat God ons allen de kracht en de wijsheid moge schenken, nodig voor het vervullen van onze taak'
- Onder het linkse kabinet-Den Uyl in 1973 werd de bede echter helemaal geschrapt en vervangen door 'het uitspreken van de hoop dat wij daartoe de kracht mogen ontvangen'.
- Dit was echter een brug te ver en koningin Juliana was hier zo boos over dat de afsluitende woorden tijdens het kabinet Van Agt (1977) gewijzigd werden in 'vertrouwen dat velen u wijsheid toewensen en om zegen voor u bidden'.
- Het eerste kabinet-Lubbers in 1983 liet de bede terugkeren: 'Van harte wens ik u toe dat Gods zegen op uw werk rust.'
- Het kabinet-Kok koos in 1994 voor het uitspreken van het vertrouwen 'dat velen met mij u wijsheid toewensen en om zegen voor u bidden'.
- Bij het volgende kabinet Balkenende, in 2002, keerde de bede terug 'Moge u vanuit uw persoonlijke overtuiging inspiratie en kracht vinden voor uw verantwoordelijke werk. Ik wens u daarbij Gods zegen toe.'
- Het kabinet Rutte I in 2011, wijzigde de slotbede niet in vergelijking met de laatste Troonrede onder premier Balkenende.
- In 2015 was de tekst tenslotte 'U mag zich gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden'. De slotwoorden van de troonrede zijn hiermee vanaf de jaren zeventig een speelbal geworden van de politiek en de signatuur van de zittende regering.
In 1999
In 1999 begon koningin Beatrix het voorlezen niet zoals gebruikelijk met de aanhef: 'Leden van de Staten-Generaal', maar waren haar eerste woorden: 'Mijne Heeren' Dat leidde tot enig verbaasd gemompel in de Ridderzaal. Vervolgens zei zij: 'Het is Mij aangenaam U bijeen te zien tot hervatting Uwer werkzaamheden. Op menig gebied is dringend behoefte aan krachtige wetgevende maatregelen' Daarna kwam de aap uit de koninklijke mouw: 'Zo sprak honderd jaar geleden mijn grootmoeder tot uw voorgangers'.
Paleis Lange Voorhout
Koningin Juliana besloot vanaf 1952 de rijtoer op Prinsjesdag bij haar paleis op het Lange Voorhout (nu Museum Escher) te laten beginnen en eindigen. Ze had er zelf een werkkamer, evenals later haar dochter Beatrix en schoonzoon Claus. Het was ook hier dat koningin Juliana en haar familie na afloop vanaf het balkon de toegestroomde menigte toezwaaide. Dit duurde tot 1984.
![]() |
Koningin Beatrix en prins Claus. |
![]() |
Koningin Wilhelmina vertrekt vanaf de Ridderzaal op 16 september 1930. |
![]() |
De dochters van koningin Juliana op Prinsjesdag in 1960. |
![]() |
Op Prinsjesdag marcheren ook groepen van de Studentenweerbaarheid. Op deze foto uit de jaren negentig zet prins Pieter Christiaan (de zoon van prinses Margriet) de Utrechtse studenten in de houding. |
![]() |
Koning Willem I in de Glazen Koets in 1839. |
![]() |
De nog lege Ridderzaal in 2015. |