>
W.J. van der Molen
's-Gravenhage (1984)
De hele dag hetzelfde beeld voor ogen,
de huizen zonnend op een klein terras,
pleinen als damstenen dooreen geschoven,
bomen voor anker in het ondiep gras.
’s-Gravenhage (1624)
Het hele land in 't klein, de wage van de staat,
de schave van de jeugd, de schole van de daad,
het dorp der dorpen geen, waar iedre stee een pad is,
maar dorp der steden, waar iedre straat een stad is,
Max Croiset
hoe komt het dat ik
die nooit naar het verleden omkijk
voor mij
ieder ogenblik
het Gevers Deijnootplein kan zien
Jan Campert
Adieu
De zomer is al haast voorbij,
adieu, mijn lief verloren...
de wind jaagt achter wolken aan,
adieu, mijn uitverkoren...
Willem Wilmink (samen met Wieteke van Dort)
Arm Den Haag
Arm Den Haag, dat is toch erg, dat jij maar niet vergeten kan
de klank van krontjong en van gamelan.
Wij kunnen hier heus wel Indische koekjes kopen: heerlijk…In het Indisch restaurant gonst het gesprek van alle kant:
tempo doeloe, tempo doeloe in dat verre, verre land.
Jan van der Does
Bij een afbeelding van 's-Gravenhage (rond 1600)
Hier ziet gij in het klein 't juweel van Nederland,
Den Haag, de woonplaats en 't verblijf van d'oude
graven,
die voor vierhonderd jaar het Hof van ’s-Gravensand
hier brachten en haar volk hier recht en wetten
gaven.
Gerrit Achterberg
Bijenkorf (1953)
Stippen bewegen in een oertoestand.
De mensen gisten om u op te brengen
met vitusdansen. Hogepriesters plengen
een nieuwe odeur. Het reukoffer brandt.
Nicolette Smabers
Tante Dora en haar pleegzoon Carel met een c woonden in een huis met paarse ramen op de Frankenslag. Keek je door het hobbelige glas naar binnen, dan zag je eigenlijk alleen de vertekende contouren van die grote foto aan de wand.
P.C. Boutens
Christus in Scheveningen (1940)
Wanneer, begaan met onze nood,
Christus ons nog eens brood en wijn
komt delen (dat weet klein en groot),
het zal in Scheveningen zijn.
Kees van Kooten
Je had Thuis, je zat op School en er was De Stad: drie werelden die elkander uitsloten, want in die Jaren Vijftig had de Middelbare School nog niets te maken met het Ware Leven. Er drong geen geluid van buiten in de lokalen door en geen leraar legde ooit een link tussen de behandelde leerstof en de alledaagse werkelijkheid.
Gerard Keller
Mijnheer deed zijn slaapje, gedachtig aan het qui dort dîne; Mevrouw ruimde het een en ander op, tot dat ten zes ure het rijtuig voor kwam en de familie naar 't badhuis reed.
Adriaan Bogaers (1795-1870)
De roem van 's-Gravenhage (18e eeuw)
's-Gravenhage, 't hof der hoven,
Willems wiege en bakermat,
met geen penne of tong te loven,
wijkt in heerlijkheid geen stad;
Anoniem
De Scheveningseweg (18e eeuw)
O 's-Gravenhage groot en schoon,
plesant en welgelegen,
gij spant ver boven al de kroon
door uw lommerrijke wegen.
Geen bos als 't uwe is zo plesant
in gans Verenigd Nederland.
Ook lust mij schoon te zingen
de weg van Scheveningen.
Clara Eggink
De Schilder aan de Maanweg
De lange weg die Maanweg heet,
ligt waar de stad raakt afgebroken.
Nog een fabriek, een veld, een keet,
dan volgen daar de groene stroken
der landen, bomen, wijd en zijd.
Jan ten Brink
De zomerzon fonkelt en weerkaatst met verblindend schitterlicht op de ruiten van de aanzienlijke huizen in de residentie. Zij straalt een regen van gouden vonken uit over elk voorwerp, dat zij ontmoet: over den rug van den Zwijger op het Plein, over de toppen der boomen aan den Vijverberg,
Michel van der Plas
De zomertram
Daar komt hij, zwaar van ouderdom,
statig en traag het hoekje om
van dromen en herinneringen;
hij belt: hij ziet me heus wel staan,
zijn open wagen achteraan,
de zomertram naar Scheveningen.